Beïnvloeden anderen mij, of word ik beïnvloed door anderen?

Vrijdag, 12 februari 2016

Lieve ik,

Beïnvloeden anderen mij, of word ik beïnvloed door anderen? Triggeren anderen mij, of word ik getriggerd door anderen? Maken anderen mij blij, of word ik blij door anderen? Irriteren anderen mij, of word ik geïrriteerd door anderen? Maken anderen mij gelukkig, of word ik gelukkig door anderen? Maken anderen mij verdrietig, of word ik verdrietig door anderen? Maken anderen mij verliefd, of word ik verliefd door anderen? Maken anderen mij stom, of word ik stom door anderen? Maken anderen mij liefhebbend, of heb ik lief door anderen? Maken anderen mij boos, of word ik boos door anderen? Maken anderen mij groot, of word ik groot door anderen? Maken anderen mij klein, of word ik klein door anderen? Intrigeren anderen mij, of word ik geïntrigeerd door anderen? Intimideren anderen mij, of word ik geïntimideerd door anderen? Maken anderen mij verlegen, of word ik verlegen door anderen? Zien anderen mij, of word ik gezien door anderen? Horen anderen mij, of word ik gehoord door anderen? Kennen anderen mij, of word ik gekend door anderen? Confronteren anderen mij, of word ik geconfronteerd door anderen?

Beïnvloeden anderen mij, of word ik beïnvloed door anderen? Zit het bij de ander, of zit het bij mij? Hebben alleen anderen inspraak in mijn zijn, of kan ik iets met hetgeen dat anderen met mij doen? Krijgen anderen van mij de schuld, of kan ik iets veranderen aan hetgeen anderen bij mij los maken? Laat ik mijn lot in de handen van anderen, of neem ik zelf het lot in handen?

Gelukkig word ik beïnvloed door anderen, en jij?

Liefs,

Deborah