Zondag, 1 mei 2016
Lieve ik,
Ik vind het zo moeilijk soms, om duidelijk naar buiten te
zijn, te laten zien hoe en wie ik echt ben, maar ondertussen doe ik niet
anders.
Want op het moment
dat ik ergens ben, ben ik zoals ik op dat moment ben. Alleen, omdat ik heel verschillend
kan zijn, moet ik erg veel moeite doen om mensen dat soms duidelijk te maken.
Het is nou eenmaal niet zo makkelijk, om mensen iets uit te
leggen wat ze niet zien. En het wordt nog moeilijker om iets uit te leggen, wat
je op sommige momenten zelf niet (in) ziet.
Toch wil ik het proberen, al is het alleen maar op papier.
Want, dat lachende poppetje, dat ben ik niet altijd. En dat verdrietige,
lusteloze poppetje, ben ik liever niet.
Het liefst ben ik gewoon mezelf. Mezelf zie ik dan ook
altijd een soort van in het midden staan. Als ik mezelf ben, ben ik rustig,
kalm en evenwichtig. Ik ben niet onzeker, maar gelijk. Ik laat niet over me
heen lopen en loop niet over anderen heen. Als ik mezelf ben, ben ik tevreden.
Tevreden met alles om mij heen, tevreden met wie ik ben en tevreden met wat ik
doe.
Als ik mezelf ben, ben ik constant aan het balanceren. Aan
het balanceren op een minimaal dun draadje. Dat balanceren gaat de ene keer wat
beter dan de andere keer, maar op het moment vind ik het erg moeilijk. Dat
dunne draadje maakt het niet makkelijk, daarom hoop ik het ooit te kunnen
vervangen door een plank, of misschien wel een brede weg. Alleen nu, nu moet ik
het nog even met het draadje doen. Best lastig, al zeg ik het zelf, en daarom
val ik ook dan regelmatig.
Als ik val, dan val ik goed. Al is dat wel een beetje
afhankelijk van welke kant ik op val.
Val ik naar rechts, dan denk ik ergens dat ik mazzel heb.
Dan ben ik mezelf met een plusje. Ik heb dan net wat meer energie, ben ik net
wat sneller, enthousiaster, drukker, vrolijker, overmoediger, zekerder en vaak
net wat leuker dan normaal.
Vaak, want meestal gooi ik het naar buiten. Anderen zien het
dan vaak ook eerder dan ikzelf. Behalve sommige periodes, die niet. Dan blijft
de drukte en de onrust in mijn hoofd hangen. Dan gaan m’n gedachten sneller dan
dat ik spreek, vlieg ik van de hak op de tak, vergeet ik sneller dingen en ik
word gek van mezelf, omdat ik door de bomen het bos niet meer zie.
Klinkt op zich nog prima zo, maar, helaas, kan ik ook nog
naar links vallen. Dan ben ik mezelf met een minnetje. Lusteloos, onzeker, net
even wat minder dan de rest. Ik weet wel dat het niet zo is, maar zo voelt het
op dat moment. Ik ben het dan allemaal niet waard, het maakt mij allemaal niets
meer uit en ik doe het liefste niets.
Vaak helpt niets doen dan echt even om weer bij mijn normale
ik te komen, weer terug op het draadje. Welke kant ik op val en hoe stabiel ik
sta is een beetje afhankelijk van wat ik onderweg tegen kom. Een beetje, want
soms wordt er ook vanaf de zijlijn aan me getrokken. Dan is het puur mijn hoofd
die even een spelletje met mij speelt.
Het draadje is dun en onstabiel, maar ik doe mijn uiterste
best om te blijven balanceren. Juist, omdat ik mij het prettigst voel als ik
gewoon mezelf ben, zonder plusje of minnetje.
Constant ben ik aan het vechten om
mijzelf op dat draadje te houden. En juist dat gevecht put mij ook uit, wat het
balanceren weer lastiger maakt. Ik denk dat nu, in deze periode, mijn energie
gewoon even op is na al dat vechten.
Dat zorgt er dan weer voor dat de langere periodes steeds
sneller en extremer wisselen en ik steeds korter op het draadje kan blijven
staan.
Ook dat komt wel weer. Het is alleen nog even wachten tot de
hulp op mijn draadje verschijnt die ik gevraagd heb en denk nodig te hebben,
zodat het balanceren iets minder
energie kost.
Liefs, Deborah
Reacties
Een reactie posten