Zaterdag , 28 mei 2016
Lieve ik,
‘Ik was er wel, maar
ook weer niet. Snap je?’ Toen dat voor het eerst tegen mij gezegd werd,
dacht ik te begrijpen wat zij bedoelde. Ik knikte ja en probeerde het mij voor
te stellen. Ik dacht aan momenten die, volgens mij, gelijk waren en probeerde
dat gevoel naar voren te halen. Maar werkelijk, als ik heel eerlijk ben, ik had
toen geen idee van wat deze vrouw bedoelde. Toen niet, nu wel.
Het is ongelofelijk hoe snel de afgelopen twee weken aan mij
voorbij zijn gegaan. Ik kan me nauwelijks herinneren wat ik heb gedaan of waar
ik ben geweest. Het is alsof de gesprekken en handelingen die ik gevoerd heb in
mijn dromen zijn geweest. Één lange droom, die langzaam, stukje voor stukje
weer naar boven komt. Het was alsof ik constant stoned was, of dronken, of op welke manier ook onder invloed, zonder
ook maar iets gebruikt te hebben.
Het is bizar om wakker te worden na 11 uur slaap en je niet kunt achterhalen wat je de afgelopen twee weken gegeten hebt, behalve die
dozen moorkoppen en chocoladeroomsoezen naast de maaltijden. Nog raarder was de
paniek en angst die mij één avond en een dag gevangen hield, op het moment dat ik er
heilig van overtuigd was dat ik een hersentumor zou hebben. En nee, die heb ik
niet. En ja, ik snap ook niet hoe ik op dat idee gekomen ben.
De afgelopen twee weken zijn voorbij gegaan. Ik was er wel,
maar ook weer niet. Ik ben twee goede nachten verder en gelukkig weer iets meer
terug bij mij.
Het is goed om te beseffen dat ik nooit iemand volledig zal
begrijpen, als ik niet heb meegemaakt wat de ander doormaakt. Dat betekent ook
dat anderen mij niet altijd zullen begrijpen, hoe oprecht ze ook denken van
wel.
Dat geeft niet, het hoeft ook niet. Zo lang ze maar niet
doen alsof. Alsof ze het snappen, alsof ze weten wat je bedoeld, alsof het
niets is of alsof het nergens op slaat. De ergste is misschien wel
die laatste, het doen alsof het nergens op slaat, alsof ik mij aanstel. Die
doen alsof zegt namelijk dat het niet waar is wat ik denk, zeg, hoor of voel. Dat
mijn waarheid op dat moment niet waar is. Dat ik dus onzin ben en het niet
waard ben om te proberen te begrijpen wat er in mij om gaat. Die doen alsof
zegt dat de ander geen oprechte interesse heeft voor wie ik ben, want anders hadden ze
wel naar het onbegrijpbare gevraagd.
Liefs, Deborah
Reacties
Een reactie posten